
Augustinus van Hippo (het huidige Annaba in Algerije) is een belangrijke figuur voor de Norbertijnen. Hoewel hij bijna zeven eeuwen voor Sint-Norbertus leefde, mag zijn invloed niet onderschat worden: Sint-Norbertus koos bewust de regel van Sint Augustinus als leefregel voor zijn prille orde.
Augustinus werd in 354 geboren in Thagaste (nu Souk Ahras in Algerije). Hij leefde in het Romeinse Rijk en doceerde filosofie en retorica in Carthago, Rome en Milaan. Hij was een discipel van het manicheïstische dualisme, ontmoette de bisschop van Milaan, de heilige Ambrosius, en zocht zijn weg naar het christendom. Hij werd gedoopt in de Paasnacht van 387.
Na zijn doop keerde hij terug naar Thagaste, waar hij een lekengemeenschap stichtte. In 391 werd hij tot priester gewijd en in 395 verkozen tot coadjutor-bisschop van Hippo. Van 396 tot zijn dood in 430 was hij bisschop van die stad. Daar stichtte hij een gemeenschap van geestelijken in zijn bisschoppelijke residentie. Voor deze gemeenschap schreef hij zijn Praeceptum, de kloosterregel die vandaag de dag nog steeds door de Norbertijnen wordt gevolgd.
De regel van Sint-Augustinus
Sint-Augustinus schreef zijn regel in de eerste plaats voor een gemeenschap van lekenmannen en -vrouwen die hij dienaren van God noemde. Dit ‘Voorschrift’ (in het Latijn Praeceptum) ontstond rond 397.
Augustinus’ regel bevat acht hoofdstukken die sterk geïnspireerd zijn door de Bijbel. De grondbeginselen van deze vrij beknopte regel zijn georganiseerd rond het ideaal van de eerste christelijke gemeenschap in Jeruzalem, beschreven in hoofdstuk vier van de Handelingen van de apostelen.
Elk hoofdstuk van de regel beschrijft een aspect van het gemeenschapsleven:
Lees hier de integrale regel van Sint-Augustinus (Nederlandse vertaling)

Hoofdstuk 1
Het koosterleven dat Augustinus voor ogen heeft is gebouwd op het delen van goederen, in navolging van de eerste christelijke gemeenschap in Jeruzalem. Broederlijke gelijkheid.
Hoofdstuk 2
In een heel kort hoofdstuk over het bidden dringt Augustinus erop aan dat de woorden die door onze lippen worden gesproken ook in ons hart moeten leven.
Hoofdstuk 3
In dit hoofdstuk spreekt Augustinus over de maaltijden en het vasten. Met aandacht en zorg voor de minsten onder hen stelt Augustinus soberheid niet als een absoluut principe, maar besteedt hij bijzondere aandacht aan de zieken en zwakken.
Hoofdstuk 4
In dit hoofdstuk gaat Augustinus in op hoe we ons verhouden tot de wereld rondom ons. Hij roept op tot het broederlijke terechtwijzen, wat niet zozeer bedoeld is om te straffen als wel om voor elkaar te zorgen, omdat God in ons en in ons midden woont.
Hoofdstuk 5
In dit deel van zijn Regel geeft Augustinus zeer praktische richtlijnen voor het dagelijks leven in de gemeenschap: het beheer van kleding en geschenken, persoonlijke hygiëne, gezondheid en de behandeling van zieken.
Hoofdstuk 6
Hier brengt Augustinus ons naar de kern en de essentie in het leven van de gemeenschap: samenleven als broeders die in staat zijn elkaar te vergeven en te verzoenen. Verzoening is het uiterlijke teken van de innerlijke werkelijkheid die we proberen te leven: het Evangelie.
Hoofdstuk 7
In het zevende hoofdstuk van zijn Regel bespreekt Augustinus de rol van de oversten en stelt hij de liefde tot gids voor elk lid van de gemeenschap.
Hoofdstuk 8
Aan het einde van de Regel nodigt Augustinus ons uit om de regel elke week te lezen zodat we, als in een spiegel, de vooruitgang kunnen zien die we boeken in onze toewijding aan de gemeenschap.

Onze contactgegevens
Place de l’Abbaye 1
5500 Dinant (Belgique)
Tél. +32 (0)82 22 23 77
Contacteer ons per email
Gebedstijden
Tijdens de week
7.00 uur Lezingen- en morgendienst
(maandag en zaterdag 7.30 uur)
11.00 uur Eucharistieviering
18.00 uur Aanbidding
18.30 uur Vespers (avondgebed)
20.30 uur Completen (niet op maandag)
Zondagen en hoogfeesten
7.30 uur Lezingen- en morgendienst
10.30 uur Eucharistieviering
18.00 uur Aanbidding
18.30 uur Vespers (avondgebed)
20.30 uur Completen